HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP

____________

Zelden was de Tweede Kamer levenlozer en gedweeër dan verleden week donderdag, tijdens
de behandeling van de Zorreguieta-crisis. Het bood een nog aandoenlijker aangezicht dan de verzamelde
vaderlandse pers een week daarvoor moet hebben geboden in een kelder van paleis Noordeinde,
alwaar men hutje en mutje bijeen was gebracht om via de beeldbuis van de annonce van de
kroonprinselijke verloving getuige te zijn.
Het verzamelde parlement bleek echter nog meer kopschuw.
De toehoorder werd geen millimeter wijzer over aard en wezen van de koningscrisis die enkele dagen boven
Den Haag had gehangen.
Geen enkele partij bleek bereid premier Kok daarover eens flink het vuur aan de schenen te leggen.
De uitgelezen gelegenheid om eindelijk eens een debat te beginnen over op zijn minst
enkele noodzakelijke constitutionele beperkingen werd door iedereen in de Kamer onbenut gelaten.

 René Zwaap, De Groene, 14 april 2001

____________