HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP
____________
Het Nederlandse
Koninklijk Huis mag intussen de handen dichtknijpen dat de publiciteitsmedia in
Nederland
nooit veel belangstelling hebben gehad voor de staatsrechtelijke praktijk van
het koningschap.
Hoogst relevante wetgeving als de Wet Financieel Statuut voor het Koninklijk
Huis en de wettelijke regeling van
de officiële leden van het Koninklijk Huis zijn in de Nederlandse media in het algemeen behandeld als 'klein nieuws'.
Het financieel statuut dat de wettelijke basis vormt
voor de (geïndexeerde) financiering van het koningschap,
is aan het begin van de jaren zeventig voor overwegend lege Kamerbanken en
tijdens het middagdutje
van de parlementaire pers tot stand gekomen. Met de latere Wet Lidmaatschap
Koninklijk Huis
was het niet veel beter gesteld. Ongehinderd door een lastige oppositie of
hinderlijk kritische media kon
de regering die wetten gemakkelijk door het parlement loodsen.
De regering mocht zich met dat onbestreden succes uiteraard gelukkig prijzen:
de Kamers hielden zich
koest als de uitgaven van het koningschap aan de orde waren, omdat de traditie
voor delicate wetgeving
dat zo wilde en de media hielden zich koest omdat ze de materie te ingewikkeld
of te saai vonden.
Harry van Wijnen, NRC Handelsblad, 16 september
1997
____________