HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP
____________
is ook nu verbluffend en raadselachtig. Glimlachen verstarren, bewegingen
verliezen hun ongeremdheid,
bij sommigen door het algemene gebrek aan kennis van het protocol, bij anderen
door het onderdrukken van
de neiging tot buigen en 'knixen'.
Alle mensen op de eerste rij aan weerszijden van de prins nemen instinctief
zijn houding over:
rechterhand over linkerpols.
Tjeenk Willink is een typische institutiedenker. Dat blijkt wanneer hij het,
sprekend over de Londense
periode van Wilhelmina tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft over 'het
functioneren van het
koningsschap in een parlementloos tijdperk'. 'Het zou interessant zijn nog eens
een secundaire analyse
te maken van de betekenis van het ontbreken van die essentiële derde of
misschien is het wel de eerste schakel in de staatsrechtelijke trits parlement,
ministers, koning.'
Maar was het ontbreken van het volk niet nog wezenlijker tijdens Wilhelmina's
verblijf in Londen?
De oorlogsjaren hebben juist bewezen dat de Nederlandse bevolking zich redelijk
kan redden zonder koningshuis.
Frank Vermeulen, NRC Handelsblad, 22
februari 2001
____________