HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP

____________







´Het loopt wel los, al zijn er veel ministers die al bij het krieken van de dag het getjilp van de koningin horen en tegen zichzelf roepen:
ha, een nieuwe dag, hoe kan ik het de majesteit vandaag naar de zin maken.´

U schrijft: Lubbers speelt de een expansionistische beleidsopvatting van koningin Beatrix in de kaart. Heeft ze die?
´Wis en waarachtig. Je zin doordrijven, daarvan is bij haar zeker sprake. Lubbers gaf veel te veel toe.
Het ging volkomen ten koste van een kritische afpaling van bevoegdheden.

´Neem het gemeenschappelijk gebruik van het regeringsvliegtuig.
Niemand is bereid er een kwestie van te maken, maar het leent zich er wel voor.
Toen prins Bernhard in de jaren zeventig problemen maakte over het regeringstoestel, zeiden de ministers
van het kabinet Den Uyl nog: is ie gek geworden? Wij hebben dat ding nodig. Wij moeten naar Europese bijeenkomsten.
Oké, het blijft een futiele zaak, maar onder Lubbers is het zwaartepunt van het gebruik volledig bij het staatshoofd
komen te liggen. Haar overheersende positie in de representatie wilde zij vastleggen.
Het staatshoofd is de eerste burger aller burgers en die heeft dan ook het eerste recht.
Conflicteren de belangen, dan gaan de ministers fijn met een KLM-toestel


Harry van Wijnen in: Jan Tromp, de Volkskrant, 1 april 2000.

____________