HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP

____________

Om hen die menen dat zijn nationaal-socialisme betekenis had, moet Bernhard lachen.
Hij kent zichzelf. Hoe zou hij het ernstig gemeend kunnen hebben met het nazisme, hij die nooit iets
ernstig gemeend heeft? Hoe zou het meer dan een jeugdzonde hebben kunnen zijn, van hem wiens
hele leven slechts een jeugdzonde is? Toegegeven, de prins heeft zich wel eens geërgerd aan parlementen.
Hij zag graag dat de regering tijdelijk plein pouvoir kreeg.

 

Pas enkele maanden na zijn komst naar Nederland in 1937 daverde hij al met 160 kilometer per uur
bovenop een vrachtauto. In plaats van te remmen, had hij slechts met zijn lichten geknipperd.
En aan vrijheid heeft het de prins nooit ontbroken, al blijven de bijzonderheden over de
diverse Poupettes in duister gehuld.

 

Hij is een man van de schemer, de belichaming bij uitstek van het begrip principeloos.

 

Alhoewel Founder President van het Wereld Natuurfonds geniet hij ook van 'een paar mooie schoten'.
Ook dat ervaart Bernhard niet als tegenstrijdig. Hij schiet nu eenmaal graag een buffel of een antilope,
'voor het eten', of 'olifanten zonder tanden omdat die toch afgeschoten moeten worden.'
En waarom zou een erkend natuurvriend niet mogen genieten?

 

 

Erik van Ree, in Rooduijn, 175, 176, 177

 

 

____________