HET REPUBLIKEINS GENOOTSCHAP

____________

Nee, het onderdanengevoel is pas gekweekt in de negentiende eeuw.
Het is ons eerst opgedrongen door de verlicht-absolute monarchie van Willem I en Willem II,
maar na 1848 vond het al snel een voedingsbodem in de patriottisch opgefokte natiestaat
met zijn sterke behoefte aan eenheidscheppende symbolen.

 

Nationalisme en monarchie, het werd een symbiose die tot het tijdperk-Juliana zou voortduren.
De monarchie als symbool van een eenheid van een natie die voor geen andere hoeft onder te doen.
Geschiedschrijving en geschiedenisonderwijs gingen hun bijdrage leveren aan versterking en
verbreiding van die mythologie. Ze kregen soms sterk protestantse accenten ('God, Nederland en Oranje'),
dat wel, want was de natie niet geboren uit verzet tegen katholiek despotisme?

 

Jan Prillevitz, in Rooduijn, 64-65.

 

____________